zondag 22 september 2019

Een avond op straat

Mijn oog valt op een forse, gespierde man die er vergeleken met de rest van de mensen hier goed en verzorgt uitziet. Op de één of andere manier trekt hij mijn aandacht. Ik begin voor hem te bidden niet goed wetend wat ik met dit gevoel aan moet. Zal ik met hem in gesprek gaan? Mijn Portugees laat dat nog niet toe, dus ik zal iemand moeten vinden die voor me wil vertalen. Ik geef hem in ieder geval een hand en groet hem, daar laat ik het eerst bij. Na een tijd van mensen groeten en wat gesprekken aangaan, komen we allemaal bij elkaar. Veel van deze mensen kijken ernaar uit om samen te zingen en dat doen we dan ook bijna elke avond als we de straat opgaan. Het heeft iets bijzonders, zo samen bijeen te zijn en te zingen over en voor God. Ik kijk om me heen, de man die mijn aandacht heeft vanaf het begin van de avond staat er ook bij, eerst een beetje achteraan, verscholen op de achtergrond, maar langzaam aan komt hij in de kring staan. Af en toe zingt hij, af en toe is hij stil, maar het lijkt erop dat hij in gedachten is. Af en toe verschiet zijn gezicht, het lijkt erop dat hij fysieke pijn heeft. Na het zingen wordt er een woord gedeeld. Een simpele uitleg van het evangelie, dat God ons een nieuwe kans wil geven, dat we bij Hem terug kunnen komen, dat wij die keuze kunnen maken. Ik zie dat de man geraakt is door dit woord, hij kijkt veel naar beneden en heeft moeite met zijn tranen weg te slikken. Degene die het woord deelt sluit af met gebed en nu stromen de tranen over zijn gezicht. 


Ik vraag Anderson om met me mee te gaan naar die man en hij begint zijn verhaal te vertellen. Hij is net sinds vrijdag uit de gevangenis, maar hij is rechtstreeks terug naar de drugs gegaan. Zijn maag doet er pijn van, hij kan bijna niet eten. Hij wil de drugs niet verteld hij, maar toch was dat het eerste wat hij weer heeft opgezocht. Hij heeft een vrouw en 2 kinderen, maar daar durfde hij niet naar terug omdat hij weer met de drugs begonnen is. Ik wil het niet, maar de drugs is zo sterk zegt hij. Ik wil van de drugs af, ik wil terug naar mijn vrouw, naar mijn kinderen. We bidden voor hem en vertellen hem dat hij morgen naar ons toe kan komen. We hebben dan open huis, hij kan een douche komen nemen, schone kleren krijgen en we zullen dan met hem bespreken of en wanneer hij naar een afkickkliniek kan. Hij geeft al aan dat hij wil en dat hij daarom morgen zal komen.

De volgende dag is hij er inderdaad, wat zou het mooi geweest zijn als hij meteen terecht kon, maar dat kon helaas niet. Volgende week kon hij terug komen dan zou er mee duidelijk zijn over wanneer hij terecht zou kunnen. Maar afgelopen week hebben we deze man niet weer gezien, waar hij nu is weten we niet. Nog steeds op straat? Terug bij zijn familie? Of komt hij toch nog weer bij ons terug zodat we hem kunnen helpen met alles te regelen voor een afkickkliniek. Het is afwachten, kijken of we hem weer tegenkomen en tot die tijd blijf ik bidden voor deze man.

zondag 8 september 2019

Op het dakterras

Ik stop met lezen. Ik kijk om me heen, even ben ik me weer heel bewust van waar ik ben. Ik zit op het dakterras, even lekker rustig lezen, dat is wat ik ongeveer een kwartier geleden had bedacht. Het is zondagmiddag. Vrijdag aan het begin van de avond kwam ik hier in het Rescue House aan. Zonder mijn koffers want die hadden de vlucht gemist, op dat moment was ik allang blij dat ik mijn vlucht wel gehaald had en ik op de geplande tijd in Brazilië zou landen. Zaterdag kon ik rusten en 's avonds kwamen toen gelukkig mijn koffers en kon ik beginnen met uitpakken. Dat even terzijde, ik schreef dat ik op het dakterras zat, ik had één van de twee witte plastic stoelen gepakt die er stonden. En daar zit ik nu, mijn boek in mijn handen, kijkend om me heen, ineens ook heel bewust van alle geluiden.

Het gepraat van verschillende buren die in het appartementen complex naast ons wonen. Het gerinkel van pannen, een blikje dat open gaat, en weer geroesemoes van stemmen, allemaal vanuit het gebouw naast ons. De ramen staan open, het is hier op dit moment zo'n 25 graden. Het gebouw steekt nog 3 verdiepingen boven het dak van ons gebouw uit, dus echt een vrije plek om hier te zitten heb ik niet. Toch zag ik er naar uit toen ik laatst hoorde dat het dakterras nu te bereiken was. Ze zijn druk bezig met de bovenverdieping maar de trap naar het dakterras is af en ook het muurtje eromheen. Nu is er een plek om buiten te zijn en niet meteen op straat te staan. Op de achtergrond het geluid van autos en optrekkende motoren en tussendoor hier en daar getoeter. Het gelach van iemand op straat, gestuiter van een bal, geklap dat komt waarschijnlijk van datzelfde sportveldje (geen idee waar dat veldje moet zijn trouwens), een blaffende hond en ja zelfs nog fluitende vogels op de achtergrond (ik twijfel of dit vrije vogels zijn of dat iemand in de buurt een kooi met vogels heeft). En dan opeens het harde geluid van een aankomende metro en het schuren van ijzer op ijzer van het remmen (dat denk ik tenminste) van de metro die pal langs ons huis heen loopt. Even hoor ik al die andere geluiden niet meer, dit geluid overtreft alles. Het geluid van het schuren van het ijzer en de metro zelf verdwijnt langzaam in de verte. Even hoor ik de andere geluiden weer, maar dan komt er een helikopter over, ook dit overtreft bijna alle ander geluiden. Lekker rustig een boekje lezen dat had ik een kwartier geleden bedacht. Gelukkig kan ik me prima afsluiten voor al deze geluiden en heb ik al even lekker gelezen. Het slapen 's nachts is gelukkig voor mij ook geen probleem. Niet altijd slaap ik door de nog wat vreemde geluiden heen, het ijzer op ijzer van de metro, het geluid van motoren, een helikopter die overvliegt of een harde knal, waarschijnlijk vuurwerk (daar ga ik dan maar van uit). Maar ik slaap in ieder geval zo weer verder. 

Al deze geluiden, dat is wel even anders dan de geluiden van het wonen in het huis bij mijn ouders. De stilte daar, zoveel meer aanwezig dan hier. De tuin waar niemand zomaar vanuit hun appartement naar binnen kijkt. Het leven in een miljoenenstad dat is anders. Ik zal nog wel een tijdje nodig hebben om echt te wennen, maar dat geeft niet. Ik weet dat ik voor nu hier moet zijn. Ik weet dat God bij me is. En ik kijk uit naar morgen en de week die voor me ligt, als het werk gaat beginnen. Tot de volgende blog! 

Een panorama van het dakterras waar ik zat.